De luchtkwaliteit in Europa is de afgelopen tien jaar verbeterd maar de meeste EU-landen voldoen nog steeds niet aan internationale gezondheidsnormen.
Slechts vier EU-landen voldoen aan de EU-criteria, zo blijkt uit een nieuw jaarrapport van het Europees Milieu Agentschap (EEA). De EU heeft al juridische stappen ondernomen tegen 18 landen en heeft Frankrijk vorige maand voor de rechter gedaagd.
Driekwart van de EU-burgers in stedelijke gebieden wordt nog steeds blootgesteld aan te hoge niveaus luchtvervuiling, 4 procent boven de EU-limieten. Ongeveer 379.000 vroegtijdige sterfgevallen zijn toe te schrijven aan blootstelling aan fijnstof, 54.000 aan stikstofdioxide (NO2) en 19.000 aan ozon.
Volgens het EEA is de luchtkwaliteit in de EU tussen 2008 en 2018 zodanig verbeterd dat het aantal vroegtijdige sterfgevallen door fijnstof en door NO2 respectievelijk met 13 procent en 54 procent verminderde. In die jaren hebben vooral energiecentrales en industrie hun luchtvervuiling verminderd, maar dat de landbouwsector, die ammoniakuitstoot uit kunstmest en dierlijke mest, heeft de vervuiling langzamer teruggedrongen.
Regeringen doen niet genoeg om de giftige uitstoot aan de bron te verminderen, waarschuwt het agentschap. Uit het onderzoek blijkt dat schadelijke emissies door de landbouw en het verwarmen van woningen, niet snel genoeg dalen. Bijna elke EU-lidstaat overschreed in 2018 de aanbevolen limieten. Enkel Estland, Finland, IJsland en Ierland deden dat niet.
Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Polen, Roemenië en Italië hebben de EU-limieten voor fijn stof overtreden. Dat is een van de gevaarlijkste vormen van luchtverontreiniging die in 2018 in 41 Europese landen ongeveer 417.000 vroegtijdige sterfgevallen heeft veroorzaakt.
België en Nederland dienden hun plannen begin april 2019 in, kort voor de deadline. Het plan van Italië is anderhalf jaar na de deadline nog steeds “in concept”, terwijl Griekenland, Luxemburg en Roemenië helemaal geen plan hebben voorgelegd.