De Europese Rekenkamer vindt dat de landbouwsector financieel verantwoordelijk moet worden gesteld voor het reinigen van de vervuiling van drinkwater. In de landbouw moet ook het principe gaan gelden ‘dat de vervuiler betaalt’, een idee dat door de EU-commissaris Janusz Wojciechowski wordt verwelkomd.
Het rapport onderzocht hoe in de EU-landen het principe ‘de vervuiler betaalt’ daadwerkelijk in praktijk wordt gebracht, en of de rekening voor de opruimkosten niet wordt ‘doorgeschoven’ naar de belastingbetaler. Momenteel wordt in de EU het beginsel dat de vervuiler betaalt alleen expliciet toegepast op milieubeleid maar niet op de landbouwsector.
Maar de controleurs zeiden dat dit moet worden heroverwogen. Ze wijzen er op dat momenteel vooral de gebruikers van drinkwater betalen voor het opruimen van de (vaak: chemische) verontreiniging van bodemwater. Bovendien verschilt dat van land tot land.
Volgens de rekenkamer is het principe ook in de landbouw nodig om de ambities van de Green Deal en van-boer-tot-bord “efficiënt en eerlijk” waar te kunnen maken. De landbouw is “de sector die voor irrigatie het meest aandringt op schoon water, maar het minst bijdraagt”. In de EU zijn 6 op de 10 oppervlaktewateren, zoals rivieren en meren, chemische vervuild en verkeren in slechte ecologische toestand.
Het is niet de eerste keer dat de controleurs vragen om een dergelijke maatregel. In hun vorige maand uitgebrachte rapport over het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en klimaatverandering, deden ze een soortgelijke oproep over de de opruimkosten van stikstof en de CO2-broeikasgassen van de landbouw.
Gevraagd naar het idee om het beginsel dat de vervuiler betaalt in het landbouwbeleid in te voeren, zei EU-landbouwcommissaris Janusz Wojciechowski dat hij het “volledig eens” was met de conclusies. Mogelijk kan hij dat in 2023 aanpakken als de financiering van de Green Deal-ecoschemes in het GLB veranderd wordt.