Oekraïense exporteurs klagen over de trage afhandeling in buurland Roemenië van binnenvaart-graantransporten over het kanaal tussen de Donau en de noordelijke Roemeense Zwarte Zee-haven Sulina. Daar liggen tientallen schepen dagenlang te wachten waardoor de transportkosten oplopen tot 500.000 dollar per dag. Er liggen inmiddels bijna honderd schepen.
De meeste Oekraïense havens worden nog steeds geblokkeerd door Russische schepen en mijnen, waardoor exporteurs gedwongen worden door de Roemeense Donau-havens en het Sulina-kanaal te gaan. Volgens de European Businesses Association (EBA) is er een tekort aan ligplaatsen, zijn er in het kanaal naar Sulina te weinig loodsen en wordt er alleen overdag gevaren.
Bovendien komt ook de Roemeense graanexport op gang waardoor er voor de Oekraïners een grote concurrentie op de binnenvaart over de Donau naar de zeehavens ontstaat.
De EBA heeft een beroep gedaan op hulp van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de Europese Commissie. Brussel heeft eerder een beroep gedaan op de buurlanden voor snelle afhandeling en ‘groene corridors’ voor het doorlaten van landbouw- en voedselproducten.
Ze willen dat de Roemeense autoriteiten minstens zes schepen tegelijk gaan inspecteren en niet slechts twee, zoals nu het geval is. Ze willen ook een langere dienstregeling voor loodsen en havenmeesters en de mogelijkheid om ’s nachts over het kanaal te varen, wat de transportcapaciteit zou verdubbelen.
Graantransport per spoor is te kostbaar omdat de spoorbreedte van de Oekraïense spoorwegen uit het Sovjettijdperk 9 centimeter breder is dan die van de Europese spoorwegen. Het graan moet daarom aan de grens met Polen worden gelost en overgeladen. Dat maakt het vervoer per spoor van Oekraïense landbouwproducten duur en tijdrovend.
Een delegatie van de Landbouwcommissie van het Europees Parlement brengt deze week een werkbezoek aan overslaglocaties aan de Oekraïens-Poolse grens.