Dutch 
Danish 
English 
French 
German 
Greek 
Persian 
Russian 
Spanish 
Swedish 
Economen van de OESO zeggen dat Europese landbouwsubsidies amper hebben bijgedragen aan minder lucht- en bodemverontreiniging. Volgens een nieuw OESO-rapport is het fundamentele probleem dat de klimaatuitgaven van het landbouwbeleid niet zijn gebonden zijn aan duidelijke reductiedoelen.
Volgens de onderzoekers van de OESO zijn vrijwillige subsidievoorwaarden, zoals de eco-regelingen die vanaf komend jaar van kracht worden, niet voldoende. Dat geldt overigens niet alleen voor de EU, maar ook voor het landbouw- en voedselbeleid van tientallen andere landen.
Om ervoor te zorgen dat de agrarische sector gaat bijdragen aan het klimaatpakket “Fit for 55” van de EU, moeten EU-betalingen “gekoppeld zijn aan doelstellingen voor emissiereductie in de landbouw op nationaal en EU-niveau”, beveelt het rapport aan. Ook zal de landbouwvervuiler moeten gaan betalen, zo wordt gezegd.
“Voor mij blijft het fundamentele probleem dat we in Europa vrijwillige [duurzaamheids-]maatregelen hebben aangeboden”, zei professor emeritus van Europees landbouwbeleid Alan Matthews tijdens de presentatie van het rapport.
“De openbare landbouwhulp heeft wereldewijd recordniveaus bereikt, maar het deel dat wordt ingezet om duurzame productie te stimuleren is gedaald”, legde Marion Jansen, hoofd van het OESO-directoraat voor handel en landbouw, uit.
Volgens haar moet de duurzame landbouw aanzienlijk worden uitgebreid om in de toekomstige voedselbehoefte te kunnen voorzien, en om de klimaatdoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te kunnen halen.
De OESO vindt dat er veel meer moet worden ingezet op innovatie. Om een groeiende wereldbevolking te voeden, zal de landbouw de productiviteit moeten verhogen, en wel op een milieuvriendelijke manier”, benadrukte mevrouw Jansen.
Ondertussen waarschuwt het rapport ook dat sommige maatregelen als reactie op de oorlog in Oekraïne “contraproductief” kunnen zijn. “Het versoepelen van milieunormen om de binnenlandse productie te stimuleren, kan procyclische effecten hebben en ten koste gaan van de duurzaamheid”, waarschuwen de onderzoekers.
