De grote Amerikaanse slachterijen en vleesverwerkende bedrijven hebben dit voorjaar voor hun personeel gefungeerd als doorgeefluik voor covid 19-besmetting.
Ongeveer 300.000 medewerkers liepen op hun werkplek corona op, en namen het mee naar huis. Dat leidde tot zo’n 4300 tot 5200 sterfgevallen, zo blijkt uit een studie van de Academie van Wetenschappen in de Verenigde Staten.
De Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS) heeft de gevolgen onderzocht van het regeringsbesluit om bij de corona-uitbraak en de sluiting van veel bedrijven de voedselvoorziening uit te roepen tot ‘strategische noodzaak’ en open te houden.
Hoewel de VS hebben geprobeerd een evenwicht te vinden tussen het beperken van de verspreiding van corona en het openhouden van essentiële voorzieningen, suggereren voorlopige onderzoeksresultaten dat veeverwerkingsbedrijven de COVID-19-besmettingen in meerdere gemeenschappen hebben versterkt.
Tijdelijke fabriekssluitingen werden gevolgd door sterkere dalingen van besmettingspercentages dan in regio’s waar de vleesverwerkende fabrieken en slachthuizen open bleven. Volgens de onderzoekers suggereren de resultaten dat de verwerking van vee een bijzonder groot risico voor de volksgezondheid kan vormen.
Het verband tussen toename van besmettingen en de veehouderijbedrijven was het meest uitgesproken bij de grootste fabrieken. Slachterijen met ontheffing voor hogere lijnverwerkingssnelheden werden in verband gebracht met een grotere toename van de besmettingen dan niet-ontheffingsinstallaties.
Uit eerder Duits onderzoek was al gebleken dat de (lage) temperatuur en de (hoge) luchtvochtigheid in de slachthuizen en gekoelde pakhuizen een goed klimaat vormt voor het overleven van het virus. Niet het vee of het vlees brachten het virus over, maar de zieke medewerkers staken elkaar aan. In veel Amerikaanse vleesfabrieken werd pas laat iets gedaan aan de arbeidsomstandigheden op de werkvloer.