In Frankrijk is de afgelopen weken door de hoogpathogene vogelgriep (HPAI) al zoveel pluimvee geruimd dat de kadaver-verwerkers het werk niet langer aankunnen. De infrastructuur voor ruiming is in Frankrijk per regio geregeld en heeft zijn regionale grenzen bereikt, zodat karkassen, althans tijdelijk, op het erf van de boerderijen moet worden begraven.
In de kippen- en eierhandel zijn deze maand al bijna een miljoen leghennen afgemaakt. De brancheverenigingen van de pluimvee-industrie eisen van de regering in Parijs een hogere vergoeding voor de getroffen bedrijven. Het Sociaal Landbouwfonds (MSA) kondigde 7 miljoen euro noodhulp aan.
Tot nu toe is de verspreiding naar de provincie Bretagne, waar de dichtheid van pluimveehouders het grootst is, grotendeels voorkomen. Mogelijk heeft de aanleg van een ‘brandmuur’ hieraan bijgedragen, waarbij in 73 dorpen tussen beide regio’s preventief de voorraden in mestbedrijven werden verminderd en vervoersverboden waren ingesteld.
Ook de situatie in de Dordogne wordt met zorg bekeken. Hoewel er in dit departement slechts 38 besmettingen in de veehouderij zijn geregistreerd, lijkt de verspreiding daar verder te gaan. De autoriteiten hebben daarom nu een uitbreiding van preventieve ruimingen gelast om de productie van foie gras in de regio te beschermen.
In het zuidwesten van het land, waar het eerste brandpunt van de huidige epidemie zich ontwikkelde, is de situatie nu relatief stabiel. Er zijn momenteel 370 registraties van besmettingen uit de regio, die vooral bekend staat om het mesten van eenden. In het stroomgebied van de Loire is de verspreiding van de ziekte echter in een stroomversnelling geraakt.