De EU-landen gaan bij de import van goederen beter controleren of die producten zijn gemaakt met behulp van dwangarbeid. De douane kan verdachte ladingen onderscheppen en in beslag nemen.
Daarbij moet wel sprake zijn van concrete aanwijzingen, bijvoorbeeld van cliëntenorganisaties of klokkenluiders. Dan zal het niet langer mogelijk zijn zulke producten op de markt te brengen, ook niet voor online-verkopen.
Fabrikanten van verboden goederen zullen hun producten uit de interne markt moeten halen en deze moeten doneren, recyclen of vernietigen. Bedrijven die zich niet aan de regels houden, kunnen een boete krijgen. De goederen kunnen mogelijk alsnog worden toegelaten zodra het importerende bedrijf dwangarbeid bij zijn toeleveranciers heeft geëlimineerd.
Het Europarlement heeft deze week een verordening aangenomen die de verkoop, import en export verbiedt van goederen die met dwangarbeid zijn vervaardigd. Het gaat vooral om spullen van buiten de EU, bijvoorbeeld kleding die door kinderen is gemaakt.
Het is aan klokkenluiders, non-gouvernementele organisaties en samenwerkende overheden om aan te geven welke goederen verdacht zijn en dus onderzocht kunnen worden. Bij genoeg kloppende feiten wordt een onderzoek in gang gezet.
De Nederlandse Europarlementariër Samira Rafaela (D66) is mede-opsteller van het voorstel. Zij spreekt van een historische dag en is blij met de aangenomen verordening. ‘We hebben een baanbrekend stuk wetgeving aangenomen om dwangarbeid wereldwijd te bestrijden.
Deze verordening bevordert de Europese en internationale samenwerking, verschuift de macht van uitbuiters naar consumenten en werknemers, en biedt mogelijkheden voor verhaal voor de slachtoffers,’ zegt Rafaela.