De Europese Rekenkamer vindt dat de extra financiële steunbedragen die tijdens de coronaperiode zijn toegekend aan boeren en de voedselindustrie soms buitensporig hoog waren. Ook komen de Europese onderzoekers tot de conclusie dat veel steun terechtkwam bij boeren die het niet nodig hadden, en niet bij boeren die wel schade leden door het uitbreken van de pandemie.
In een op donderdag gepubliceerd rapport van de Rekenkamer wordt geconcludeerd dat de steun niet voldoende was gericht op de meest getroffen sectoren en landbouwers, terwijl ook werd vastgesteld dat het verhogen van de staatssteun in sommige gevallen marktverstoringen dreigde te veroorzaken.
De Rekenkamer vindt wel dat de EU snel en doeltreffend reageerde bij het uitbreken van de pandemie, toen de internationale voedseltransporten bij her-ingevoerde douanecontroles vastliepen. Ook reageerde Brussel snel toen oogsten niet binnengehaald konden worden door een gebrek aan (buitenlandse) seizoenswerkers.
De financiële onderzoekers van het Europees Parlement concluderen dat door de coronapandemie de hele Europese voedselketen werd geraakt, letterlijk van boer tot bord. In die periode werd door de EU meer dan 700 miljoen euro vrijgemaakt uit het landbouwfonds. Twee derde daarvan ging naar vijf landen: Polen, Roemenië, Griekenland, Spanje en Frankrijk. Die landen legden er zelf ook geld bij.
Volgens de Europese Rekenkamer kregen boeren in verschillende EU-landen in sommige gevallen buitensporige hulp tijdens de coronapandemie. Die landen hebben boeren gesteund, ongeacht of ze daadwerkelijke verliezen hebben geleden, aldus de Rekenkamer.
Zo ontvingen druiventelers in het Zuid-Spaanse Andalusië een schadevergoeding die drie keer zo hoog was als wat ze verloren hadden. Bovendien was het niveau van overheidssteun in de individuele EU-landen heel verschillend, wat kon leiden tot oneerlijke concurrentie.
Hoewel de controleurs de “snelle” respons van de EU op de pandemie erkennen, bevelen zij ook aan dat de Europese Commissie duidelijke regels opstelt om de GLB-maatregelen beter af te stemmen op toekomstige crises. “Helaas was dit geen eenmalige gebeurtenis: de Russische oorlog in Oekraïne vormde ook een grote uitdaging voor de zekerheid van onze voedselvoorziening”, aldus Joëlle Elvinger, het ERK-lid dat de covid-controle leidde.