Europees Parlement wil financiële steun voor startende jonge boeren

Het Europees Parlement vindt dat de EU en de EU-lidstaten méér moeten doen voor jonge boeren. Jonge ondernemers die een agrarisch bedrijf willen overnemen, zouden niet alleen meer steun en scholing moeten krijgen maar ook financiële steun voor hun eerste aflossingen.

In een resolutie die is opgesteld door de Landbouwcommissie wordt erop gewezen dat een steeds groter deel van de Europese landbouwers ouder dan 55 jaar is,  dat veel van hen geen bedrijfsopvolger hebben, en dat de agrarische bedrijfstak aantrekkelijker moet worden gemaakt.

De Europarlementariërs in Straatsburg vinden ook dat de EU-landen in hun grondpolitiek voorkeursregels voor jonge boeren moeten opnemen zodat landbouwgrond voor de sector bewaard blijft. Uit onderzoek blijkt dat kredietaanvragen van jonge agrariërs twee- tot driemaal vaker door banken worden afgewezen.

De resolutie over de generatie-vernieuwing in de EU-boerderijen werd donderdag met 447 voor-stemmen en 14 tegenstemmen bij 7 onthoudingen vrijwel unaniem aangenomen. Het rapport waarschuwt dat de demografische achteruitgang meer voorkomt bij boeren en de plattelandsbevolking en boeren dan in andere delen van de samenleving. 

Kwesties rond de prijs en beschikbaarheid van landbouwland werden door EU-politici geïdentificeerd als belemmeringen voor jongeren om de landbouwsector te betreden. Prijscontroles op de verkoop en verhuur van grond; langdurige gebruiksgaranties en voorkeursrechten zijn enkele van de maatregelen die EU-landen zouden kunnen invoeren.

De leden van het Europees Parlement benadrukken ook dat jonge boeren eerder nieuwe technologieën en duurzame landbouwpraktijken zullen toepassen. De resolutie benadrukt daarom de noodzaak om jonge boeren toegang te bieden tot betrouwbaar internet en training in digitale vaardigheden, bedrijfsplanning of innovatieve praktijken.

Dit probleem varieert sterk tussen de EU-landen, waar sommige landen betere toekomstmogelijkheden bieden voor agrarische bedrijven dan andere. In Nederland heeft amper de helft een opvolger. Naarmate boeren aan meer ingewikkelde eisen moeten voldoen zonder dat daar nieuwe inkomsten tegenover staan, daalt het enthousiasme om het boerderijbedrijf voort te zetten.