Huidig EU-voorzitter Frankrijk erkent dat alternatieve gewasbeschermingsmiddelen veel te traag op de markt komen. De Franse minister Julien Denormandie (Landbouw) antwoordde dat op een vraag van de Nederlandse Europarlementariër Bert-Jan Ruissen (SGP).
De Franse LNV-minister gaf in de AGRI-landbouwcommissie van het Europees Parlement een uitgebreide lezing over zijn EU-plannen voor het komend halfjaar. Ruissen wees de Franse minister op een gebrekkige capaciteit bij veel EU-landen om vervangende middelen te kunnen beoordelen.
“Ik spreek veel agrarisch ondernemers die met de handen in het haar zitten omdat het ene na het andere gewasbeschermingsmiddel niet meer in de landbouw wordt toegelaten”, zei Bert-Jan Ruissen. De EU werkt bovendien met de Green Deal en de van-boer-tot-bordstrategie aan verdere vermindering van het gebruik van pesticiden. De landbouw mag in 2030 nog maar half zo veel gewasbeschermingsmiddelen gebruiken.
Dat betekent dat plantenziekten vaker misoogsten kunnen veroorzaken. De SGP-politicus vindt daarom dat wegvallen van chemische middelen hand in hand moet gaan met toelating van vervangende middelen. “Bent u bereid een snellere toelating op de agenda te zetten?”, vroeg Ruissen daarom direct aan Denormandie.
De Franse minister antwoordde uitvoerig dat Ruissen “honderd procent gelijk heeft dat de toelating veel te traag gaat.” Hij legde de oorzaak deels bij het meerjarige wetenschappelijke onderzoek van nieuwe middelen, maar ook bij de goedkeuringsprocedure. “We zien bij sommige landen dat de goedkeuring soms langer duurt dan het voorafgaande wetenschappelijke onderzoek. Dat is een echt probleem. Dat onderzoek kunnen we niet echt versnellen. Maar dat goedkeuring drie of vier jaar duurt: dat is veel te lang.”
Julien Denormandie erkende dat dit probleem nu te weinig aandacht krijgt in de Europese politiek. Hij zei dat hij dit “interessante punt” zou meenemen in zijn EU-voorzitterschap.