Nederland moet op last van de Europese Commissie al dit jaar het uitrijden van mest verminderen en grotere delen van het oppervlaktewater als nitraat-vervuild aanmerken.
LNV-minister Piet Adema had eind vorig jaar de Tweede Kamer laten weten dat hij 2023 als overgangsjaar zou beschouwen, maar Nederland is door Brussel op de vingers getikt en dient zich aan de EU-regels te houden.
Het gaat om de gevolgen twee gescheiden milieukwesties: de nieuwe Europese Green Deal en voedselstrategie van-boer-tot-bord, in combinatie met de aanscherping van de kaderrichtlijn voor de waterkwaliteit. Dat nieuwe GLB-landbouwbeleid is pas eind vorig jaar vastgesteld waardoor boeren in Nederland lange tijd maar moesten afwachten wat nu wel of niet mag.
Daarnaast had Brussel vorig jaar al aan Nederland laten weten dat het niet langer gebruik mag maken van de uitzonderingsregeling (derogatie) voor nitraatbelasting (lees; watervervuiling door mest uitrijden op weilanden). Zo mogen ze voortaan niet langer bemesten langs de randen van sloten en watergangen.
Nederland moet al dit jaar nitraatvervuiling verminderen, en niet pas vanaf volgend jaar. Dat is vooral een signaal dat verbetering van de waterkwaliteit meer prioriteit moet krijgen in Nederland. Volgens Brussel heeft Nederland de regels te soepel geïnterpreteerd. Adema spreekt van een ‘inschattingsfout’.
De aanwijzing betreft vooral weilanden en wateren in de waterschappen Noord-Hollands Noorderkwartier, Delfland en Brabantse Delta. Daarmee is dan 42 procent van het Nederlandse landbouwareaal aangewezen als verontreinigd gebied.
Minister Adema had de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) gevraagd om advies over deze aanwijzing. Hij kiest voor aanwijzing op waterschapsniveau omdat het op dit moment nog niet mogelijk op kleinere schaal waterlichamen af te bakenen.