Vijf premiers van Midden-Europese EU-landen hebben een gezamenlijke brief gestuurd aan Commissievoorzitter Ursula von der Leyen. Daarin roepen zij op om iets te doen tegen de verstoring van agrarische markten in hun land door de gestegen Oekraïense landbouw-exporten, vooral van graan.
De premiers van Bulgarije, Hongarije, Polen, Roemenië en Slowakije maken zich zorgen over de gevolgen van de vrije doorgangsroutes over land naar Oostzeehavens in Litouwen en Polen en de Zwarte Zeehaven in Bulgarije en Roemenië. Door die EU-corridors is de Oekraïense graanexport vorig jaar fors gestegen.
Bovendien zijn de meeste invoerrechten opgeschort. Veel Oekraïense landbouwproducten komen nu met EU-steun vooral in die vijf landen terecht, waar hun boeren inkomensverliezen door lijden.
De kwestie is al langer onderwerp van discussie tussen de Midden-Europese landen en de Europese Unie. De LNV-ministers van die EU-landen hebben tevergeefs aangedrongen op beperking van al te veel pro-Oekraïense maatregelen. De EU wil alleen enkele tientallen miljoenen euro noodsteun uittrekken voor een beperkt aantal getroffen boeren, maar niet voor alle sectoren in alle EU-landen.
Met de brief van de vijf premiers aan de commissievoorzitter wordt de kwestie naar een hoger diplomatiek en politiek niveau getild. Ze suggereren nu dat het herinvoeren van tarieven op Oekraïense graanexport een oplossing zou kunnen zijn. Al eerder hebben ERU-commissarissen gezegd dat ze die ‘ solidariteitsmaatregel’ niet willen intrekken.
Vooral in Polen ligt de kwestie gevoelig. Daar worden later dit jaar parlementsverkiezingen gehouden. Veel boeren en plattelanders verwijten de Poolse PiS-regering te weinig voor de boeren op te komen, en zich te veel te houden aan EU-regeltjes. De Poolse regeringscoalitie wijst er op dat ze juist veel EU-subsidies heeft binnengesleept.