Het Europese Hof van Justitie heeft bepaald dat Nederland op twee punten van het pensioenrecht in strijd handelt met het EU-recht. De EU-rechters hebben de Europese Commissie in het gelijk gesteld in een al jarenlang slepende kwestie waarvan demissionair-premier Mark Rutte herhaaldelijk zei ‘dat Brussel van onze pensioenen moet afblijven’.
In een tweetal arresten heeft het Europese Hof van Justitie onlangs uitspraak gedaan over twee omstreden voorwaarden die Nederland hanteerde bij internationale waardeoverdracht bij pensioenen. Dat betreft werknemers die in een Nederlandse baan pensioen hebben opgebouwd, en het overstappen naar een baan in het buitenland dat bedrag willen ‘meenemen’ naar een buitenlands pensioenfonds.
Eén van de ongeldig verklaarde voorwaarden is dat er bij het buitenlandse pensioenfonds geen ruimere afkoopmogelijkheden mogen bestaan dan in Nederland. Bij uitbetaling vóór de pensioenleeftijd moet in Nederland alsnog inkomstenbelasting over het bedrag worden betaald. Verhuizen en daarna het in Nederland opgebouwde pensioen (vervroegd) te laten uitbetalen, werd met die voorwaarde door Nederland vrijwel onmogelijk gemaakt..
Ook hanteerde Nederland de voorwaarde dat het beoogde buitenlandse pensioenfonds aansprakelijkheid moest aanvaarden voor de afdracht van Nederlandse belastingverplichtingen over (toekomstige) pensioenuitkeringen. Vrijwel geen enkel fonds wil zo’n verklaring afgeven. De aansprakelijkheidsstelling diende als toekomstige invordering om onbedoeld gebruik van belastingaftrek voor pensioenopbouw tegen te gaan.
De Europese Commissie achtte die twee voorwaarden in strijd met het recht op het vrije verkeer van werknemers omdat Nederland op die manier het aanvaarden van een baan in het buitenland tegenwerkte. Dat zou ook gelden voor in Nederland werkende buitenlanders als die na verloop van enkele jaren zouden willen terugkeren naar hun thuisland.
Het vonnis van de Europese rechters betekent ook dat deze twee specifieke voorwaarden met onmiddellijke ingang niet langer gesteld mogen worden voor een internationale individuele waardeoverdracht van pensioenen. Voor Nederland is het tegengaan van de belastinggevolgen van vervroegde uitbetaling van pensioenen in het buitenland alleen op te vangen als daarover afspraken worden gemaakt in een belastingverdrag met andere landen. Maar met meerdere landen is er (nog?) geen belastingverdrag.
Groot juridisch geschilpunt tussen Nederland en de Europese Commissie is het feit dat Brussel vindt dat de reserves van de Nederlandse pensioenfondsen gerekend moeten worden als onderdeel van het Nederlandse belastingvermogen. Nederland bestrijdt dat en zegt dat het pensioengeld collectief eigendom is van werkgevers en vakbonden, en niet van de overheid. In de andere EU-landen wordt het pensioengeld (door de overheid) bijeengebracht als ‘belastingen’, terwijl het in Nederland een geoormerkte doelheffing (‘uitgesteld loon’) is.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën zegt in een reactie dat nu enkele bepalingen uit de Pensioenwet en fiscale regelgeving moeten worden aangepast. Om dit soort belastingroutes tegen te gaan zal de Belastingdienst in de gaten gaan houden naar welke landen zulke waardeoverdrachten plaatsvinden, en om welke bedragen het gaat.
Wanneer en hoe dat zal worden gedaan, is nog niet duidelijk. Wel zal duidelijk zijn dat Brussel in de gaten gaat houden of Nederland nu de Pensioenwetten op deze punten gaat aanpassen aan Europees recht.