De EU-landen hebben alsnog ingestemd met een verder afgezwakte versie van een richtlijn voor bescherming van ‘platformwerkers’ zoals pizzabezorgers, Uber-chauffeurs en schijn-zelfstandige ZZP’ers. Platformwerk is werk dat op het internet wordt aangeboden via online platforms.
De Europese wet die hun rechtsbescherming moet verbeteren, leek vorige maand te mislukken vanwege verzet van enkele landen. Groot struikelblok was dat de wet zou vastleggen dat zulke dienstverleners in loondienst van die bedrijven zouden zijn.
Daardoor zouden ze ook recht hebben op vakantiedagen en ziekteverlof. Vooral liberale politici uit Frankrijk en Duitsland wilden het bedrijfsleven niet te veel belemmeringen opleggen.
Nu zijn Estland en Griekenland overstag gegaan omdat nu is opgenomen dat elk EU-land zelf het loondienst-criterium mag bepalen. Medewerkers die vinden dat ze geen zzp’er zijn maar in loondienst, kunnen dat straks wettelijk aanvechten. Het platform moet dan bewijzen dat diegene geen medewerker in dienst is. De Nederlandse vakcentrale FNV noemt dat ‘een afgezwakte variant’.
PvdA-Europarlementariër Jongerius reageert opgelucht en is “enorm blij” dat er alsnog een akkoord is bereikt. Jarenlang beet Jongerius zich vast in het dossier. Ook GroenLinks-Europarlementariër Kim van Sparrentak is opgelucht. Zij noemde dit akkoord ‘een erg belangrijke stap in het bouwen van een sterk sociaal Europa’.
Volgens Van Sparrentak is het positief dat bij een conflict over arbeidsrechten, het platform moet bewijzen dat er géén sprake is van een arbeidsrelatie. De bewijslast wordt dus omgekeerd.
Voorzitter Ursula von der Leyen van de Europese Commissie spreekt van een win-winsituatie. “Onze digitale economie evolueert, de rechten van werknemers moeten ook evolueren”, zo schrijft ze op X.
De nieuwe wet moet nog worden goedgekeurd door het Europees Parlement. Het is onduidelijk of het Europees Parlement spoedig over de nieuwe wet gaat stemmen. In verband met de Europese verkiezingen in juni gaat het parlement vanaf april met verkiezingsverlof.