EU-landbouw blijft morrelen aan Oekraïense graanexport

Het Europees Parlement en de EU-landen zijn het nu eens geworden over strengere douane-eisen voor bepaalde voedingsmiddelen uit Oekraïne. Concreet gaat het om landbouwproducten zoals pluimvee, eieren, suiker, haver, maïs, griesmeel en honing. De import van graan wordt nu wel strenger gecontroleerd en geregistreerd, maar wordt nog niet in hoeveelheden beperkt.

Tegelijkertijd wordt nu de referentieperiode verlengd; niet alleen over 2022 en 2023, maar ook inclusief het tweede halfjaar 2021. Voor het uitbreken van de Russische oorlog lag de export aanmerkelijk hoger.

Verwacht wordt dat de Europese Unie zal doorgaan met het bespreken van beperkingen op de Oekraïense landbouwimport. In landbouwkringen klinkt her en der nog gemor omdat de instroom de lokale prijzen zou drukken. De vrijstelling zou volgens tegenstanders ook zorgen voor “oneerlijke concurrentie” omdat de Oekraïense landbouw niet aan dezelfde normen hoeft te voldoen als boeren in de EU.

Vorige maand keurde het Europees Parlement een initiatief goed van de christendemocratische Europese Volkspartij, die zichzelf positioneert als pro-Oekraïens, om de importbeperkingen aan te scherpen en uit te breiden naar meer producten, waaronder graan. 

Dat standpunt werd gezien als een overwinning voor de machtige boerenlobby van Copa-Cogeca, die bij EU-politici erop aandrong de toegekende handelsliberalisering met Oekraïne gedeeltelijk in te trekken. Daar drongen ook Polen en Frankrijk op aan, maar daar waren andere EU-landen tegen.

Er bestaat nog steeds geen eensgezind standpunt in het Europees Parlement. Daarover moert nu op 24 april opnieuw in Straatsburg worden gestemd. Twee van de grootste fracties, de Europese Volkspartij en de Socialisten en Democraten, pleiten voor aanvullende beperkingen, terwijl anderen, waaronder Renew Europe en de Groenen, zich aan het eerder overeengekomen oorspronkelijke compromis willen houden.