Duitsland en Denemarken hebben de EU-landbouwministers opgeroepen tot een gezamenlijke Europese strategie om de noodzakelijk geachte eiwittransitie te versnellen. zij kregen daarbij steun van landen zoals Tsjechië, Estland, Ierland, Luxemburg en Nederland.
Met versnelling van de eiwittransitie zou de voedselzekerheid in Europa kunnen worden versterkt, zonder afhankelijkheid van import van eiwitrijke voedselproducten.
Een belangrijke pijler in het Duits-Deense pleidooi is het verhogen van de teelt van plantaardige eiwitten, waaronder sojabonen, erwten en linzen, waarvan Duitsland verwacht dat het areaal tegen 2030 aanzienlijk zal groeien. Vooral in de alternatieve en duurzame voedselmarkt is er de laatste jaren al toenemende sprake van de vraag naar plantaardige voedsel- en voedingsproducten.
Het initiatief kreeg in de maandelijkse EU-Landbouwraad in Brussel brede steun van verschillende EU-landen, waaronder Nederland, waar minister Femke Wiersma (BBB) zich sterk maakte voor het opnemen van vis als eiwitbron. Ierland en Luxemburg drongen op hun beurt aan op financiële steun om de teelt van eiwitrijke gewassen rendabeler te maken. Polen pleitte voor uitbreiding van de sojaproductie als waardevolle eiwitdrager.
Hoewel het voorstel overwegend positief werd ontvangen, leidde het ook tot controverse, vooral over de rol van laboratoriumvlees en andere innovatieve eiwitbronnen. Hongarije en Italië uitten samen met een aantal andere landen, waaronder Frankrijk en Spanje, zorgen over de impact van gekweekt vlees op de traditionele landbouw en voedselcultuur. Ze eisten dat voor kweekvlees dezelfde strikte EU-regels gaan gelden als voor geneesmiddelen.
Het voorstel van Duitsland en Denemarken benadrukt de noodzaak van meer binnenlandse productie van hoogwaardige, klimaatvriendelijke eiwitten, zowel voor voedsel als voor diervoeder. “We staan voor de uitdaging om de klimaatimpact van onze voedselproductie te verminderen,” aldus Özdemir. Het plan omvat maatregelen zoals meer onderzoek en innovatie, diversificatie van eiwitbronnen en betere samenwerking binnen de waardeketens.