Landbouwraad geeft aftrap voor strategische dialoog

EP Plenary session - Key debate - The social and economic consequences for the EU of the Russian war in Ukraine - reinforcing the EU’s capacity to act

De strategische dialoog over de toekomst van de EU-landbouw mag zich niet alleen richten op het gemeenschappelijk landbouwbeleid, maar moet ook kijken naar ’toekomstige uitdagingen’. In die door Commissievoorzitter Ursula von der Leyen opgezette dialoog moeten ook de gevolgen van EU-lidmaatschap van Oekraïne en Moldavië worden meegenomen en de vooruitzichten voor de Europese plattelandsgebieden.

Die aanbeveling is begin deze week gedaan door topambtenaren van de 27 EU-landen in het Speciaal Comité Landbouw (SCA). Die groep heeft de debatten voorbereid van de Landbouwraad, komende week in Brussel. De Europese Commissie neemt ook deel aan alle SCA-vergaderingen. De SCA geldt als een van de meest invloedrijke adviesorganen voor het Europese landbouwbeleid.

Over die door Von der Leyen beloofde ‘strategische dialoog’ is in Brussel nog weinig inhoudelijk bekend. Ze riep vorig jaar op om de polarisatie over omstreden kwesties zoals pesticidengebruik in de landbouw te overwinnen. Volgens haar is het mogelijk om gezonde landbouw en leefbare natuur met elkaar te verzoenen. 

Het is haar ambitie om alle spelers in de voedselketen aan de dialoogtafel te brengen. Niet alleen producenten en verwerkers, maar ook andere belanghebbenden, waaronder het maatschappelijk middenveld. Daarom heeft ze nu een notitie met drie gerichte vragen voorgelegd aan de agri-ministers, en aan agrarische organisaties. De ministers komen op 23 januari bijeen in Brussel; de agrarische organisaties twee dagen later.

De Europese agrikoepel Copa-Cosega zegt dat ze Von der Leyen aan haar woord zullen houden, en acht zich dankzij de recente boerenprotesten beter toegerust voor onderhandelingen met de Europese Commissie. Maar of de ministers of de Europese Commissie zullen toestaan dat agrarische koepels de discussie willen versmallen tot uitsluitend het ‘boerenbelang’, of dat naar ’toekomstige uitdagingen’ (Oekraine ?) moet worden gekeken, moet nog worden afgewacht.

Op de vergaderagenda van de 27 LNV-ministers staat sinds vorige week het ogenschijnlijke simpele verzoek van Von der Leyen met drie vragen: wat zijn de voorwaarden om de boeren in staat te stellen voedsel en grondstoffen te blijven leveren en op een duurzame manier een fatsoenlijk inkomen te genereren? Welke thema’s zou u – om het debat over landbouwvraagstukken te depolariseren – onder de aandacht willen brengen? Welke resultaten verwacht u van deze strategische dialoog?, zo vraagt ze aan de Landbouwministers.

Dat verzoek is kennelijk het begin van de dialoog. Aan het LNV-Landbouwberaad nemen maar liefst vier Eurocommissarissen deel: Janus Wojciechowski (Landbouw), Stella Kiryiakides (Voedsel), Virginius Sinkevicius (Milieu) en Maros Sefcovic (Green Deal). “We willen discussies starten om de consensus over het GLB en de Europese landbouw opnieuw op te bouwen”, zei vicevoorzitter Šefčovič onlangs. Hij heeft sinds eind vorig jaar de Green Deal-taken van Frans Timmermans overgenomen. 

Wat de Nederlandse minister Adema gaat zeggen, is nog niet duidelijk. In een Kamerbrief maakt hij een paar vrijblijvende opmerkingen dat ‘het kabinet verwelkomt het initiatief…dialoog is noodzakelijk…kan de verbinding versterken…en dat er een gezamenlijke Europese visie moet komen’.

Met de nu gekozen aanpak (‘eerst vragen wat de ministers ervan verwachten’) blijft volkomen onduidelijk wanneer er conclusies of besluiten te verwachten vallen. Gezien de Europese parlementsverkiezingen (juni dit jaar) en de samenstelling van een nieuwe Europese Commissie (najaar it jaar) en de formulering van nieuw Europees landbouwbeleid (begin volgend jaar), valt er voorlopig weinig concreets te verwachten.

Die procedure van vragen-stellen aan de ministers (‘ophalen van input’) is overigens in het EU-proces van besluitvorming vrij gebruikelijk: daarmee wordt voorkomen dat (ambtelijke) nota’s en beleidsvoorstellen inhoudelijk een heel andere kant opgaan dan de ministers en politici kennelijk voor ogen staat. Von der Leyen benadrukte eerder dat dialoog nodig is om het voedseldebat te depolariseren. Haar drie vragen aan de ministers en aan het agrarische middenveld zijn kennelijk het moment om ‘dat Europese gepolder’ op gang te brengen.