Nederland gunt Macron 20 miljard voor steun aan eurolanden

Foto door Chiara Daneluzzi op Unsplash

De EU-ministers van Financiën hebben in Luxemburg een akkoord bereikt over het instellen van apart stimuleringsfonds voor EU-landen die de euro als betaalmiddel hebben. Het nu voorgestelde fonds is een slap aftreksel van de eerdere grootste plannen van de Franse president Macron, die een groot fonds wilde búiten de EU-begroting en búiten de EU-besluitvorming.

Er is bijna twee jaar onderhandeld over de vorm en financiering van het Begrotingsinstrument voor Convergentie en Concurrentievermogen (BICC), zoals het budget officieel heet. Het instrument is bedoeld voor structurele hervormingen en investeringen om de eurozone sterker te maken, maar het is nadrukkelijk géén ‘eurozonebegroting’.

De Nederlandse minister van Financiën Wobke Hoekstra heeft zich vanaf het begin verzet tegen een gescheiden geldstroom voor de eurozone-landen. Bovendien was niet duidelijk waar dat geld vandaag zou moeten komen. Volgens minister Hoekstra zijn er nu in Luxemburg “goede stappen gezet naar een betere besteding van EU-geld door het budget te koppelen aan hervormingen”.

Over de omvang van de ‘pot’, die zal worden gevoed uit de Europese meerjarenbegroting van 2021 tot en met 2027, moeten de onderhandelingen nog beginnen. Maar naar verwachting zal er niet meer dan 20 miljard euro voor zeven jaar voor de negentien eurolanden beschikbaar komen. Er zijn ook afspraken gemaakt over toegang tot het geld voor niet-eurolanden.

Ook lijkt er enige voortgang te zitten in de Europa-brede invoering van een ‘internet-belasting’ die eerder dit jaar door Frankrijk al is ingevoerd. Nadat het niet lukte binnen de EU er overeenstemming over te bereiken, deden de Fransen het dan maar zelf. Nu heeft ook Italië aangekondigd een belasting op ‘grensoverschrijdende winsten’ te gaan invoeren. Volgens Italië moet er belasting worden betaald in het land waar de omzet en de winst worden behaald.

De EU-landen die weifelden over de invoering van zo’n nieuwe digitaks, bedongen eerder dat zo’n stap wereldwijd zou moeten gelden, en pas als dat niet lukt, zou de EU het moeten doen. Juist deze week maakten de rekenmeesters van de OESO bekend dat zo’n internetbelasting mógelijk is