Nederland zal de komende weken in de Europese Unie zich niet uitspreken voor een verbod op het gebruik van glyfosaat in de land- en tuinbouw.
De Tweede Kamer heeft in een motie gevraagd dat wel te doen, maar landbouwminister Piet Adema houdt een slag om de arm en zegt dat hij het nieuwe EU-voorstel eerst goed wil bestuderen.
Om te voorkomen dat het gebruik van glyfosaat in de Europese land- en tuinbouw nog eens ‘tijdelijk, met een jaar’ moet worden verlengd, houdt de Europese Commissie ditmaal vast aan een strak tijdschema. Daar wordt vrijdag 22 september in het Permanent Comité voor Plantgezondheidswetgeving (SCoPAFF) de aftrap voor gegeven.
“Ik zal pas een definitief standpunt innemen na ontvangst van het voorstel. Ook zal ik advies vragen aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)’, zo legt Adema uit. Het onderwerp staat daarmee ook niet op de agenda voor de maandelijkse LNV-ministersvergadering in Brussel.
Adema schrijft de Kamer dat het demissionaire kabinet ‘daarna’ een standpunt zal innemen over de keuze die de EC ons voorlegt. In die afweging van het kabinet zal uiteraard de aangenomen Kamermotie een zwaarwegende rol spelen, zo zegt Adema.
Brussel heeft in juli al een ontwerp naar de EU-lidstaten gestuurd voor de verlenging van het gebruik; de huidige machtiging loopt eind dit jaar af. Het SCoPAFF-comite geldt als een deskundigenadvies; niet als een politiek besluit. Uit dat voorstel aan het Comité blijkt dat de Europese Commissie het gebruik wil laten voortzetten, voor een periode van 5 jaar.
In de SCoPAFF-vergadering van eind september wordt het EC-voorstel voor de eerste keer besproken. Er vindt daar geen stemming plaats. De Nederlandse vertegenwoordiger zal daar aangeven dat Den Haag het voorstel eerst nog wil bestuderen, voordat er een inhoudelijk standpunt wordt ingenomen.
‘Uiteraard zal Nederland in deze vergadering wel aangeven dat het parlement het kabinet verzocht heeft tegen de hernieuwde goedkeuring van glyfosaat te stemmen. De stemming over de hernieuwde goedkeuring van glyfosaat zal naar verwachting (in de EU-LNVraad – red) plaatsvinden op 13 oktober. Ik zal uw Kamer voorafgaand aan deze stemming uiteraard informeren over mijn standpunt’.
Er is al bekend dat Duitsland en Oostenrijk tégen zullen stemmen. Zowel voor een verbod als voor voortzetting is een ‘gekwalificeerde meerderheid’ nodig; tenminste vijftien van de 27 EU-lidstaten met daarbij minimaal 65 procent van het totale aantal inwoners.
De Europese Commissie baseert her-goedkeuring op een positief rapport van de Europese Voedselautoriteit (EFSA) en een risico-inschatting van het chemicaliënbureau ECHA. Na een uitzonderlijk lange beoordeling van talrijke onderzoeken kwamen zij tot de conclusie dat glyfosaat geen risico vormt voor milieu of menselijke gezondheid. Het is nu allereerst de vraag of het SCoPAFF-comité dat voldoende vindt.
In theorie kunnen de Europese LNV-ministers nog aankoersen op een kortere, tijdelijke (voortgezette) toelating, bijvoorbeeld van twee of drie jaar. In dat geval schuiven zij de kwestie feitelijk door naar de nieuwe Europese commissie, na de verkiezingen van juni volgend jaar. In dat geval is daar wel instemming voor nodig van het Europees Parlement.
In de ENVI-milieucommissie van het Europees Parlement bleek onlangs dat voor- en tegenstanders (van rechts tegenover links) elkaar ongeveer in evenwicht houden, waarbij de (verdeelde) liberale fractie de doorslag kan geven. De Landbouwcommissie is vóór. Dat geldt ook voor het toelaten van nieuwe gmo-technieken zoals crispr-cas. Daar is Nederland wel voor, maar ook daarover bestaat in de EU nog geen zekerheid.