Nederland vindt dat nieuwe genetische technieken niet moeten worden toegestaan in de biologische landbouw. Dat heeft demissionair LNV-minister Piet Adema vorige week in een brief aan de Tweede Kamer laten weten, voorafgaand aan een eerste EU-bespreking over verruiming van de EU-regels voor genetisch bewerkt voedsel. Dat druist volgens de biologische sector in tegen de wezenskenmerken van natuurlijke landbouw en veeteelt.
De Europese Commissie heeft voorgesteld om voedsel van landbouwproducten die bewerkt zijn met nieuwe genetische technieken (NGT’s) zoals Crispr-cas, voortaan ruimer toe te laten. Die hoeven dan niet meer te voldoen aan strenge controles vooraf en vereisen dan geen aparte etikettering.
Op de maandelijkse LNV-Landbouwraad in Brussel is voor het eerst besproken welke procedures nodig zijn om die nieuwe gmo-regels in te kunnen voeren. Daarbij bleek dat de EU-landen nog lang niet op één lijn zitten. Voor Nederland biedt het gebruik van genetische bewerking kansen voor de transitie naar een duurzamer landbouw- en voedselsysteem.
Volgens minister Adema is uit eigen onderzoek gebleken dat dat veilig kan voor mens, dier en milieu. Nieuwe technieken kunnen de weerbaarheid van gewassen vergroten, en zijn nodig voor de toekomst van de landbouw. Anders dreigt Europa achterop te raken, zo zei hij maandag in Brussel.
Adema schreefdat er verscheidene lidstaten zijn die de lichte NGT-categorie 1 zonder beperkingen willen toestaan, ook in de biologische sector. Het standpunt van het demissionaire Nederlandse kabinet is dat het de wens van de biologische sector respecteert om er vrij van te blijven. Ook andere LNV-ministers zijn tegen, of staan nog niet te trappelen.
Inmiddels hebben in het Europees Parlement de Landbouwcommissie en de Milieucommissie vergaderafspraken gemaakt om het voorstel zo snel mogelijk in behandeling te nemen. Zij hopen het vóór de Europese verkiezingen (juni 2024) af te handelen. Maar Milieucommissaris Sinkevicius heeft al gewaarschuwd dat er nog heel wat legaal uitzoekwerk gedaan moet worden voordat er een heus wetsvoorstel op tafel ligt. Met name het loslaten van het zogeheten ‘voorzorgsbeginsel’ kan voor obstakels zorgen.
Ook ligt er in het Europees Parlement een eerste concept-rapport van de Zweedse christendemocrate Jessica Polfjärd (EVP/CDA). Zij bepleit de nieuwe technieken zo snel en zo uitgebreid mogelijk in te voeren, met nog minder beperkingen dan in het Commissievoorstel.
De linkse oppositie in het Europees Parlement vindt dat de biologische sector gentech-vrij moet blijven, en dat dat op etiketten vermeld moet worden. De Nederlandse Europarlementariër Anja Hazekamp (PvdD) eist daarom een bufferzone van minimaal 5 kilometer tussen gentech-teelt en biologische teelt, om kruisbestuiving te voorkomen. Mocht er toch sprake zijn van kruisbesmetting, dan moet er in ieder geval voor gezorgd worden dat de vervuiler betaalt via goede aansprakelijkheidsregelingen.