Nederland staat in beginsel positief tegenover het voorstel van de EU-commissarissen om de grotere rundveehouderijen voortaan ook onder de richtlijn tegen industriële milieuvervuiling te laten vallen. Ook is Nederland is het er mee eens dat niet alleen grote maar ook kleinere varkens- en pluimveebedrijven er onder gaan vallen.
Daardoor moeten die bedrijven over een paar jaar, net als industriële vervuilers, in hun bedrijf beschikken over de nieuwste technieken tegen milieuvervuiling.
Een paar andere EU-landen spraken ook hun steun uit, maar hielden de nodige slagen om de arm. De meeste landen zijn het er niet mee eens dat veehouderijen met meer dan 150 dieren straks onder de regeling gaan vallen. En de voorgestelde lagere drempels voor varkensfokkers en pluimveehouders vinden ze ook een bedreiging voor hun kleine familie-boerderijen.
Voor de rundveehouderij houdt dat in dat bedrijven met meer dan 150 stuks vee eronder gaan vallen. Voor de varkens- en pluimveebedrijven worden de bestaande drempels verlaagd tot 300 zeugen en 500 varkens, en tot 10.714 legkippen en 5.000 vleeskuikens.
Milieucommissaris Virginius Sinkevicius sprak maandag op de EU-Landbouwraad in Brussel tegen dat de nieuwe regeling veel te omvangrijk zou zijn. Volgens hem slaat de richtlijn straks op hoogstens 13% van de commerciële vee-, varkens en pluimveebedrijven die samen verantwoordelijk zijn voor 60% van de uitstoot van ammoniak en 43% methaan in de EU.
Veel landbouwministers lieten maandag weten grote bedenkingen te hebben tegen de ‘gelijkschakeling van de veehouderij met de industrie’.
Landbouwcommissaris Janus Wojciechowski zei eerder al dat het nog wel anderhalf jaar zal duren voordat de EU-wetgeving gewijzigd is, waarna de 27 EU-landen het nog moeten opnemen in hun eigen wetten en dat de veeteelt daarna nog drie jaar de tijd heeft om zich aan te passen. Bovendien gaat Brussel nog een gevolgen-analyse ( ‘impactassesment’) opstellen, zoals bij vrijwel elke nieuwe wet gebruikelijk is.
De Nederlandse LNV-topambtenaar Guido Landsheer (die waarnemend minister Carola Schouten verving) zei dat Nederland de uitvoering in eigen (Nederlandse) hand wil houden. Hij gaf aan dat de regels flexibel en proportioneel genoeg moeten zijn zodat ze aan kunnen sluiten bij o.a. nationale uitvoerings- en handhavingsaspecten, als ook bij de praktijken in de sector.
Bovendien gaat Nederland een eigen gevolgen-analyse opstellen. Ook zal Nederland de nieuwe regels bezien in relatie tot de transitie in de Nederlandse landbouw, zo schreef minister Schouten eerder in haar geannoteerde Kamerbrief.