Verzet twaalf EU-landen tegen toelaten laboratoriumvlees


Twaalf EU-landen vinden dat er voorlopig nog geen laboratoriumvlees op de voedingsmarkt moet worden toegelaten.  Zij vinden dat eerst moet worden onderzocht wat daarvan de gevolgen kunnen zijn, zowel voor de volksgezondheid als voor de huidige landbouw- en voedselproductie.

Tot nu toe is Italië de meest uitgesproken tegenstander van het toelaten van laboratoriumvlees. Daar is zelfs een Italiaanse wet over aangenomen, maar die wordt momenteel door de EU onderzocht vanwege mogelijke schending van de regels van de interne markt. 

De twaalf landen geven in een document aan de Landbouwministers een soort voor-waarschuwing over mogelijke gevolgen van kunstvlees. “Deze praktijk vormt een bedreiging voor de primaire, op boerderijen gebaseerde authentieke voedselproductiemethodenl”, aldus het document.

De nota is opgesteld door de Oostenrijkse, Franse en Italiaanse delegaties en wordt ondersteund door Tsjechië, Cyprus, Griekenland, Hongarije, Luxemburg, Litouwen, Malta, Roemenië en Slowakije. De houding van de twaalf landen zou een breuk in de Landbouwraad kunnen veroorzaken.

Momenteel wordt er in Europa geen laboratoriumvlees in supermarkten verkocht. Dat kan pas na Europese goedkeuring door de EFSA, volgens de huidige regels voor toelating van nieuw voedsel, de zogenaamde Novel Food Regulation.  In Singapore, de Verenigde Staten en Israël is het sinds kort wel toegestaan; in Zwitserland loopt die procedure al.

Nederland loopt binnen de EU voorop bij de productie van celvlees,  nadat in 2013 de eerste in het laboratorium gemaakt hamburger werd gepresenteerd. Drie jaar geleden heeft Brussel twee miljoen euro toegekend aan het Nederlandse ‘Feed for Meat’-project.