Europees (Financiën-)commissaris Günther Oettinger heeft de staatshoofden en regeringsleiders van de EU-landen gevraagd om een hógere bijdrage aan de EU-meerjarenbegroting. Hij vindt dat de EU-landen niet langer maximaal 1 procent van hun (gezamenlijk) bruto nationaal product zouden moeten uittrekken voor EU-zaken, maar dat zouden moeten verhogen naar 1,11 procent.
De EU-regeringsleiders moeten volgende week op een top in Brussel duidelijkheid geven over de Europese meerjarenbegroting (MFK) voor de periode 2021-2027. Begrotingscommissaris Günther Oettinger voert de druk op. De Duitser wees erop dat de lidstaten meer geld willen voor onder meer klimaat, Afrika, defensie, onderzoek, het Erasmusprogramma, migratie, digitaal beleid en bescherming van de buitengrenzen. Als de begroting niet groeit kan dat niet, zei hij. „Uitstel is simpelweg onaanvaardbaar”.
Procedureel probleem is dat de húidige commissie eind deze maand aftreedt, dat op 1 november de nieuwe Commissie-Von Leyen aantreedt, dat het nieuwe Europese Parlement een nieuw, actiever beleid verlangt (hetgeen ook het nodig zal kosten), en dat de staatshoofden op hun top op 17 en 18 oktober – dus – nog geen finaal oordeel kunnen uitspreken.
Brussel stelde vorig jaar een budget voor van bijna 1300 miljard euro, zo’n 300 miljard meer dan in de begroting voor 2014-2020 ondanks een gat van jaarlijks 12 miljard dat een mogelijk Brits vertrek uit de EU slaat. Dat komt neer op 1,11 procent van het Europese inkomen. Landen als Duitsland en Nederland willen niet verder gaan dan 1 procent.
De leiders zeiden in de zomer dat de onderhandelingen eind dit jaar moeten zijn afgerond, maar de standpunten van de lidstaten lopen nog ver uiteen, mede omdat sommige landen zich verzetten tegen de voorgestelde verlaging van de budgetten voor landbouw en regionale ontwikkeling. Voor een besluit is unanimiteit vereist. Het Europees Parlement wil de begroting overigens verhogen naar 1,3 procent van het Europese bnp.