EU-landen maken minder vlees en slachten minder varkens

Zowel de varkensvlees- als de rundvleesproductie in de EU-27 is vorig jaar gedaald tot het laagste niveau in meer dan tien jaar. Volgens Eurostat werden in de EU-lidstaten in de eerste drie kwartalen slechts 162,5 miljoen varkens geslacht; 14,6 miljoen (8,2%) minder dan in dezelfde periode een jaar eerder. 

De hoeveelheid varkensvlees daalde gemiddeld met 7,7 procent naar 15,2 miljoen ton. De productie zal waarschijnlijk uiteindelijk onder de grens van 21 miljoen ton komen, wat voor het laatst het geval was in 2009. Definitieve gegevens over heel 2023 zijn nog niet beschikbaar. 

Het lijkt erop dat geen enkele van de 27 EU-landen vorig jaar meer varkensvlees heeft geproduceerd dan het jaar daarvoor. De klap is het grootst in Denemarken waar 20 procent minder varkens werden geslacht. Bij in de rundveesproductie hebben alleen Nederland en Tsjechië een lichte plus genoteerd; voor al hun buurlanden is er sprake van een aanhoudende krimp.

In Duitsland was de afname van het aantal geslachte varkens ongeveer 8 procent (43,8 miljoen; min 3 miljoen). Dit was in lijn met het EU-gemiddelde. Sinds 2016 is de Duitse vleesproductie dalende. Vorig jaar werden er 48 miljoen varkens, runderen, schapen, geiten en paarden geslacht. 

Belgische slachterijen hebben over het hele afgelopen jaar ruim negen miljoen varkens geslacht. Dat is 11 procent (1,2 miljoen varkens) minder dan het jaar ervoor.  Het aantal geslachte varkens in België lag in 1990 voor het laatst op een dergelijk laag niveau. Ook in Oostenrijk en Zwitserland was er vorig jaar sprake van minder slachtingen en een lagere vleesproductie.

De daling was met 3 tot 4 procent het kleinst in Roemenië, Hongarije en Polen. In het varkensbolwerk Spanje werden 7,2 procent minder, zij het zwaardere, dieren geslacht (39 miljoen dieren) waardoor het gewichtsvolume slechts met 4,6 procent daalde.