De Europese Rekenkamer (ERK) vindt dat de Europese Unie meer en anders moet investeren als het een volledig einde wil maken aan luchtvervuiling. De EU doet er bovendien niet genoeg aan om te zorgen dat de huidige subsidies en investeringen worden verschoven naar duurzame activiteiten.
Voor de omschakeling naar een economie met netto nul-uitstoot zijn bovendien – naast overheidssubsidies – aanzienlijke particuliere en publieke investeringen nodig. In een speciaal verslag van de Europese Rekenkamer (ERK) wordt opgeroepen tot een consistenter optreden van de EU. Eerder pleitte de Rekenkamer er al voor dat ook in de landbouw het principe van ‘de vervuiler betaalt’ wordt ingevoerd.
“Het optreden van de EU op het gebied van duurzame financiering zal pas ten volle effect sorteren als er aanvullende maatregelen worden genomen om de milieu- en sociale kosten van niet-duurzame activiteiten te beprijzen”, aldus Eva Lindström van de Europese Rekenkamer.
“Niet-duurzaam ondernemen is nog steeds te winstgevend. De Europese Commissie heeft veel gedaan om dit gebrek aan duurzaamheid zichtbaar te maken, maar dit onderliggende probleem moet nog worden aangepakt.”
De belangrijkste problemen zijn dat de negatieve milieu- en sociale effecten van niet-duurzame activiteiten niet in rekening worden gebracht, en dat niet duidelijk is wat wel of niet duurzaam is. De Rekenkamer vindt dat aanvullende maatregelen nodig zijn om ervoor te zorgen dat in de prijs van broeikasgas-vergunningen de totale milieukosten worden doorberekend.
Veel economische activiteiten in de EU zijn nog steeds koolstofintensief. Om de doelstelling van een vermindering van de broeikasgasemissies met 55 % tegen 2030 te halen, zal volgens de Europese Commissie alleen al in het energiesysteem een extra jaarlijkse investering van ongeveer 350 miljard Euro nodig zijn.
Deskundigen hebben geraamd dat voor het bereiken van een netto nul-uitstoot in de EU tegen 2050 in de periode 2021‑2050 totale jaarlijkse investeringsuitgaven van ongeveer 1 biljoen nodig zal zijn.