Steeds meer Europeanen vindt dat boeren méér voor hun voedselproducten betaald moeten krijgen. Dat percentage is de afgelopen drie jaar gestegen van 26 naar 39 procent. Bijna alle ondervraagden (95 procent) vinden landbouw en plattelandsgebieden belangrijk voor “onze toekomst” in de Europese Unie.
Wat betreft financiële steun, bleek dat 56 procent van de burgers denkt dat het inkomen van boeren de komende tien jaar zou moeten toenemen. Dat is fors meer dan in eerdere enquêtes in 2017 en 2007.
Dat blijkt uit een enquête die de Europese Unie de afgelopen maanden in alle EU-landen heeft gehouden, onder meer dan 27.200 respondenten. De eerste resultaten zijn afgelopen weekeinde gepubliceerd, samenvallend met in De Groene Week in Brussel, voorafgaand aan doorslaggevende debatten over modernisering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Uit de enquête bleek ook dat meer dan de helft (52 procent) vindt dat bescherming van het milieu en het aanpakken van klimaatverandering een van de belangrijkste doelstellingen moet zijn, evenals het waarborgen van een redelijke levensstandaard voor boeren (51 procent).
Bijna drie op de vier Europeanen kennen het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en zijn van mening dat alle burgers er baat bij hebben. Bovendien blijkt dat meer EU-burgers geloven dat het GLB alle burgers ten goede komt, niet alleen boeren (76 procent vandaag, 15 procentpunten meer dan in 2017). In alle lidstaten deelt een meerderheid van de burgers deze mening, behalve Malta.
De meesten vinden nog steeds dat het verstrekken van veilige, gezonde voeding van hoge kwaliteit de hoofddoelstelling moet zijn, wat de mening van 62 procent van de respondenten vertegenwoordigt, net als in 2017. Deze mening wordt ook weerspiegeld op nationaal niveau, waar burgers vinden dat dit de topprioriteit van het GLB moet zijn.
Hoewel een groeiend deel van de burgers gelooft dat landbouw een van de belangrijkste oorzaken van klimaatverandering is (van 29 procent in 2010 naar 42 procent in 2020), gelooft de meerderheid dat de landbouw al een grote bijdrage heeft geleverd in de strijd tegen klimaatverandering (55 procent tegen 46 procent in 2010).