Nederlands 
Dansk 
English (UK) 
Français 
Deutsch 
Ελληνικά 
فارسی 
Русский 
Español 
Svenska 
Nederlanders eten minder vlees en meer vegetarisch dan inwoners van de meeste EU-landen. Een recent Europees onderzoek laat in de hele EU een verdere verschuiving zien naar plantaardig eten. Nederlanders blijken voorop te lopen als het gaat om hun interesse in vlees minderen en plantaardig eten.
Voor het proteïne-onderzoek in opdracht van ProVeg door de universiteiten van Kopenhagen en Gent werden 7500 EU-inwoners ondervraagd.
Bijna de helft van de Europese consumenten (46%) zegt dat ze hun vleesconsumptie in het afgelopen jaar hebben verminderd. Bijna 30% is van plan aanzienlijk meer plantaardige zuivel- en vleesproducten te gaan consumeren.
Eén op de drie Nederlanders (32%) gebruikt ten minste één keer per week plantaardige melk, 9% zelfs dagelijks of meerdere keren per dag. Ook plantaardig vlees (31% minstens één keer per week), en plantaardige yoghurt (27% minstens één keer per week) worden veel geconsumeerd.
Nederland heeft met 42% het hoogste percentage zelfverklaarde flexitariërs. Gemiddeld genomen ligt dat in andere landen op 30%. Het percentage vega’s is in Nederland hoog (7%, waarvan 5% vegetariër en 2% veganist). Alleen Duitsland en het Verenigd Koninkrijk gaan Nerderland voor (beide 9%).
Nederland telt daarmee ook het laagste percentage consumenten dat zichzelf als ‘vleeseters’ omschrijft, namelijk 48%. Het Europese gemiddelde ligt op 61% en het hoogste percentage werd gemeten in Polen (68%).
Volgens ProVeg Nederland bewijst dit onderzoek dat plantaardig eten voor veel mensen geen voorbijgaande hype is: De belangrijkste reden om niet nog méér plantaardige producten te eten is vooral de prijs. Meer dan de helft van de ondervraagden (55%) vindt plantaardige producten te duur. Tegelijk vindt overigens ook 44% van de ondervraagden juist dat vlees te duur is om elke dag te eten.
Nederlanders zijn bovendien minder dan andere Europeanen bereid om er meer te betalen. Toch gaf 20% van de Nederlanders aan hier juist wél (of zelfs zeer) toe bereid te zijn en 30% was hier ‘met mate’ toe bereid. De bereidheid was het grootst in Duitsland, Spanje en Roemenië.
