Het aantal EU-landen dat de meerjarenbegroting van 2021 tot en met 2027 voor de EU niet wil verhogen neemt toe. Zweden, Oostenrijk en Denemarken sluiten zich aan bij het Nederlandse en Duitse verzet tegen verhoging. Daarmee dreigt in de Europese besluitvorming een confrontatie tussen EU-regeringen, Europese Commissie en Europees Parlement.
Die vijf landen willen in de komende zeven jaar niet meer dan 1 procent van het gezamenlijke Europese inkomen gaan uitgeven, zo bleek in Luxemburg waar de EU-ministers van Financiën twee dagen bijeen waren. De Europese Commissie vindt dat de meerjarenbegroting moet worden verhoogd naar 1,11 procent, en het Europees Parlement vindt zelfs 1,3 procent nodig.
Volgens de Oostenrijkse minister Eduard Müller kan de EU niet heen om deze „coalitie van vijf netto-betalers”. „Als de Britten de EU verlaten financieren wij 40 procent van het Europese huishouden. Met die situatie moet rekening gehouden worden.” De Commissie en het Europarlement vinden dat bij méér taken en méér werk (Klimaatbeleid, Milieu !) ook méér budget nodig is.
De Nederlandse minister Wopke Hoekstra zei dat 1 procent van de opgetelde economieën „meer dan voldoende” is. Tegelijk moet het meerjarig financieel kader (mfk) dringend gemoderniseerd worden, zei hij. „Laten we met de 21e eeuw beginnen, met thema’s als innovatie, klimaatverandering en grensbewaking.”
Volgens EU-commissaris Günther Oettinger (begroting) moet de begroting wel groeien om aan alle wensen van de lidstaten te voldoen, waarschuwde hij woensdag in Brussel. De EU-lidstaten moeten het unaniem eens worden over het mfk.
De premiers en presidenten van de EU-landen moeten op hun top op 17 – 18 oktober een standpunt innemen over eventuele budgetverhoging. Op de agenda van die vergadering staat ook al het mogelijke Britse vertrek uit de EU, de benoeming van een nieuwe Franse kandidaat voor de Europese Commissie.