De Verenigde Staten hebben vorig jaar voor een recordbedrag van 177 miljard dollar aan landbouwproducten geëxporteerd. Dat is 18 procent meer dan in coronajaar 2020 toen de internationale handel te kampen had met grote vervoersproblemen. Bovendien is het 15% meer dan het laatste recordjaar, 2014, zo blijkt uit nieuwe gegevens van het Amerikaanse ministerie van Handel.
China, Mexico, Canada, Zuid-Korea, de Filippijnen en Colombia importeerden allemaal meer Amerikaanse landbouwgrondstoffen dan ooit tevoren, vooral veel sojabonen, maïs, rundvlees, varkensvlees, zuivel en granen.
“Dit is een grote stimulans voor de economie als geheel, en in het bijzonder voor onze plattelandsgemeenschappen, aangezien de export van landbouwproducten de lokale economische activiteit stimuleert, ons wereldwijd concurrentievoordeel helpt behouden, de winst van de producenten ondersteunt en meer dan 1,3 miljoen banen op de landbouwbedrijven en in aanverwante sectoren zoals voedselverwerking en transport”, zei minister van Landbouw Tom Vilsack in een dinsdag vrijgegeven verklaring.
De enorme wereldwijde handelsstroom vond plaats ondanks nog steeds bestaande knelpunten in de toeleveringsketen gedurende afgelopen jaar. De transportsituatie is vooral nijpend geworden voor moeizaam containervervoer van de Amerikaanse westkust naar Azië.
Er Is momenteel wereldwijd zo veel vraag naar vervoer dat verladers hun geleegde containers in Amerikaanse havens niet laten ‘omvaren’ naar andere Amerikaanse havens om (Amerikaanse export-) lading op te halen, maar meteen (leeg) terug laten komen naar Azië.
China importeerde vorig jaar een recordhoeveelheid Amerikaanse sojabonen en andere grondstoffen, deels als gevolg van de megadeal die oud-president Trump met de Chinezen sloot. China importeerde voor 33 miljard dollar aan Amerikaanse landbouwgrondstoffen, een stijging van 25% ten opzichte van 2020.