Uit nieuwe jaarcijfers blijkt dat de Oostenrijkse boeren een slecht jaar achter de rug hebben. In 2023 leden zij een inkomensverlies van ruim twintig procent in vergelijking met het uitzonderlijk gunstige jaar ervoor. Daarom kom de regeringin Wenen nu met een extra steunpakket.
De belangrijkste factoren voor de tegenvallende inkomsten waren hoge productiekosten en, in sommige gevallen, lagere producentenprijzen. De inkomensdaling werd verzacht door hogere prijzen in de dierlijke productie en bescheiden besparingen op de inputkosten.
De Oostenrijkse regering heeft in reactie daarop een extra financieel steunpakket van ruim 300 miljoen euro uitgetrokken voor de boeren. Het grootste deel is bestemd voor een korting van 20 cent per liter voor landbouwdiesel, met terugwerkende kracht vanaf tweede helft vorig jaar, tot eind 2025.
Daarnaast komt er een verlaging van milieubelasting op de land- en tuinbouw en veeteelt van 75 miljoen euro. Daarnaast is er een vergoeding van de CO2-beprijzing voor de jaren 2022 tot en met 2025. Het Oostenrijkse ministerie van Landbouw (BML) schat deze steun op 134 miljoen euro.
Verder komt er 50 miljoen euro als gebiedsgebonden steun en 50 miljoen euro als stimulans voor meer investeringen in diervriendelijke stallen. Landbouwminister Norbert Totschnig zei dat het steunpakket vooral is bedoeld om de concurrentiekracht van de agrarische bedrijven te versterken.
Het financiële steunpakket is in de agrarische sector met grote bijval ontvangen. De voorzitters van de Oostenrijkse en Neder-Oostenrijkse Landbouwkamers benadrukten dat verdere steun voor de landbouw bijdraagt aan het veiligstellen van de voorziening van lokaal voedsel.
De voorzitter van de nationale boerenvereniging, Georg Strasser, wees erop dat markt- en prijsschommelingen, hoge kosten voor grondstoffen, klimaatverandering en niet in de laatste plaats de steeds hevigere concurrentie de Oostenrijkse landbouwbedrijven voor grote uitdagingen stelden.
Volgens Josef Moosbrugger, voorzitter van de Kamer van Landbouw, is het prijs-kostenverschil in de belangrijkste Oostenrijkse productiegebieden aanzienlijk. De leidende landbouwpoliticus riep het Europese landbouwbeleid op om alle EU-landbouwfondsen aan te passen aan de inflatie.
Hij verwees daarbij onder meer naar de Oostenrijkse inflatie-aanpassing van het nationale aandeel in de tweede pijler van het Europese GLB-landbouwbeleid. De huidige bondsregering is een coalitie van de christendemocratische ÖVP en de Groenen.