Een rechtbank in Zwitserland heeft de verruiming van de jachtwet om eerder en vaker wolven af te schieten weer opgeschort. Volgens nieuwe regels die in december ingingen, zouden de regionale kantons in uitzonderingsgevallen vergunningen mogen afgeven.
Maar daar werd binnen enkele dagen op zo grote schaal gebruik van gemaakt, dat een rechtbank -na klachten van dierenorganisaties- de verruiming nu heeft opgeschort.
Eind november keurde het Federale Bureau voor het Milieu (BAFU) aanvragen van drie kantons goed om in totaal twaalf roedels af te schieten. Dat zou mogen gebeuren in de maanden december en januari. Alleen jachtopzieners en speciaal opgeleide jagers mochten deelnemen aan de jacht op wolven.
Met de versoepeling konden weer wolven worden afgeschoten voordat ze schade hebben aangericht. De wolf blijft een beschermde diersoort; alleen in gerechtvaardigde gevallen mochten ze worden bejaagd als ze drempel-aantallen overschrijden.
Volgens een eerste telling zijn sindsdien in Graubünden acht van de 44 aangewezen wolven gedood en in Wallis 14 van de ongeveer 34 die het doelwit waren. De nu opgeschorte jachtvergunning stond het afschieten van zeven van de dertien wolvenroedels in Wallis toe, wat overeenkwam met ongeveer 34 dieren op een geschatte populatie van 90 tot 120 dieren.
In heel Zwitserland bevinden zich momenteel 32 wolvenroedels met in totaal ongeveer 300 wolven. In 2020 waren er nog elf roedels met ruim 100 wolven. Als gevolg hiervan is ook het aantal gedode boerderijdieren toegenomen: van 446 in 2019 naar 1.480 vorig jaar. Dit is vooral een probleem in de zuid-Zwitserse Alpenprovincies met veel schapen en geiten op afgelegen weides.