Het College van Rijksadviseurs pleit in een advies aan Landbouwminister Carola Schouten voor een nieuwe deal tussen boer en de maatschappij. De LNV-adviseurs zeggen dat Nederland toe moet naar ‘landschapsinclusieve landbouw’.
Daarin moeten boeren een eerlijk inkomen ontvangen voor het produceren van gezond voedsel en voor het in stand houden van een aantrekkelijk, toegankelijk, biodivers landschap . Daarbij moet het zorgendragen voor schoon water, schone lucht en een vitale bodem vanzelfsprekend zijn.
Het college adviseert het kabinet om aan het agrarisch gebruik van Nederland heldere, ambitieuze en realistische doelen te stellen op het vlak van klimaat, biodiversiteit, bodem, water en landschap. Dan weet de agrarische sector welke kant Nederland opgaat. Veel boeren zijn bereid om mee te werken aan de transitie van de landbouw, maar vragen om helderheid en koersvastheid van de overheid.
Ook adviseren de Rijksadviseurs het Rijk om toekomstbestendige verdienmodellen te helpen ontwikkelen voor landschapsinclusieve landbouw. Die transitie zal alleen slagen als de boer een goede prijs voor zijn producten én diensten ontvangt, zodat hij voldoende ruimte heeft om het landschap blijvend te onderhouden. De overheid moet ervoor zorgen dat een boer een reële beloningen ontvangt .
Adviseur Berno Strootman zei daarover: “Het is hoog tijd om de landbouw landschap-inclusief te maken. De drie proefprojeten geven een beeld van de manier waarop dat zou kunnen. Als samenleving vragen we veel van boeren, we moeten dan ook de daad bij het woord voegen en de gewenste veranderingen mogelijk maken, via nieuwe verdienmodellen en de juiste ondersteuning.”
Het College van Rijksadviseurs presenteerde ruim twee jaar geleden hun startdocument Panorama Nederland, waarin zij toen al pleitten voor een New Deal tussen boer en maatschappij. Dat is de afgelopen twee jaar uitgeprobeerd in drie regionale proefprojecten: op het veen (Krimpenerwaard), op klei (De Marne)m en op zand (Salland).
Volgens het nu gebundelde advies van die drie projecten is een duurzaam, levensvatbaar landbouwsysteem in een aantrekkelijk en biodivers landschap mogelijk. Het toont ook aan welke nieuwe verdienmodellen denkbaar zijn en wat nodig is om die dichterbij te brengen. Ook is in beeld gebracht wat de kansen en remmende factoren zijn om zo’n omschakeling tot stand te brengen..
In elke pilot van die drie proefprojecten heeft een team van adviseurs van College van Rijkadviseurs, het Louis Bolkinstituut, het Kenniscentrum Landschap van de Rijksuniversiteit Groningen en een bureau voor landschapsarchitectuur, samengewerkt met lokale en regionale belamgemorgamoisaties, boeren, agrarische collectieven, organisaties voor landschap en natuur, waterschappen, gemeenten en provincies.