De export van Nederlandse voedings- en levensmiddelen naar China is de afgelopen vijf jaar meer dan verdubbeld, vooral door de melkpoeder. Daarmee staan vlees en zuivel ruimschoots op de tweede plaats, ná de verkoop aan China van in Nederland gemaakt machines en mechanica. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
Nederland verdiende in 2019 4,6 miljard euro aan de export van goederen naar China. Dat was 53 procent meer dan de 3,0 miljard euro in 2015. Vooral de verdiensten aan de export van machines en voeding zijn gestegen. In de eerste drie kwartalen vorig jaar was de exportwaarde van goederen naar China hoger.
Aan de export van machines en onderdelen naar China verdienden Nederlandse bedrijven ruim 1,3 miljard euro in 2019, bijna een verdubbeling ten opzichte van 2015. Hier gaat het bijvoorbeeld om gespecialiseerde machines zoals chipmachines, machines voor de voedingsmiddelenindustrie en landbouwmachines.
De exportverdiensten aan voedsel (onder andere babymelkpoeder) waren 728 miljoen euro en aan vlees 469 miljoen euro (verdrievoudigd sinds 2015). Voor babymelkpoeder is China een belangrijke bestemming. Vlees klom van de vijfde naar de derde plaats in de top tien van exportproducten.
Andere lucratieve exportproducten zijn hoogwaardige kunststoffen (198 miljoen euro), farmaceutische producten (151 miljoen euro), en metaal en metaalproducten (129 miljoen euro). Ten slotte verdiende Nederland ook veel aan de export van wetenschappelijke instrumenten naar China
Gemiddeld verdiende Nederland in 2019 57 eurocent aan elke euro aan producten van Nederlandse makelij die werden geëxporteerd naar China. Dat is meer dan gemiddeld op de totale export van Nederlandse makelij (54 eurocent), maar wel iets minder dan in 2015 (60 eurocent).