De Deense landbouw krijgt de komende jaren te kampen met personeelsgebrek omdat er steeds minder Oost-Europeanen seizoenswerk willen doen. Over enkele jaren worden al tekorten van enkele duizenden medewerkers verwacht. In feite is de curve voor de instroom van buitenlandse arbeid meer afgevlakt dan eerder werd voorzien.
Uit cijfers van Statistics Denmark en Jobinsats.dk blijkt dat ‘Landbouw, bosbouw en visserij’ goed zijn voor 21 procent van de fulltime werkgelegenheid. Meer dan de helft van de buitenlandse beroepsbevolking in de landbouw komt uit Oost-Europa. Hiervan komt meer dan de helft (57%) uit Oost-Europese EU-landen, en komt 38 procent niet-EU-landen.
In het laatste onderzoek vormden Roemeense werknemers de tweede grootste groep buitenlandse werknemers in de Deense landbouw, na de Oekraïners, die op de eerste plaats staan. Volgens het Deense Agentschap voor Arbeidsmarkt en Werving werkten in juni 2020 3.621 Roemenen in de landbouw, bosbouw en visserij, terwijl het aantal Oekraïners 4.837 bedroeg. Die aantallen kunnen per seizoen verschillen.
In verschillende EU-landen gaat het economisch beter – zelfs zo goed dat de beroepsbevolking steeds meer wegblijft uit Denemarken en de landbouwindustrie, die sterk afhankelijk is van buitenlanders. Buitenlandse arbeid heeft grote delen van de Deense groei aangetrokken, blijkt uit dezelfde verklaring. De instroom van de buitenlandse beroepsbevolking in Denemarken is gemiddeld 3,8 procent, terwijl dat in de landbouw 5,8 procent is.
De Deense onderzoekers zeggen dat het land zonder buitenlandse arbeidskrachten niet zo’n grote groei in de Deense economie zou hebben meegemaakt. Zeker in tijden van opleving, waar het moeilijk is om Deense arbeidskrachten aan te trekken. En de angst is dat het nog moeilijker zal worden, nu landen als Polen en Oekraïne proberen agrarische seizoenswerkers in eigen land aan het werk te krijgen.
“Internationale werknemers zijn van groot belang voor de Deense landbouw, om nog maar te zwijgen van de Deense economie. Daarom is het belangrijk dat we aantrekkelijke banen blijven bieden in de Deense landbouw”, zegt Morten Holm Østergaard van de Deense Landbouw- en Voedselraad.
“Er zijn echt veel boeren die dringend personeel nodig hebben. Met de afwezige stagiaires afgelopen winter, gaven veel boeren het op. Ze bellen en klagen, en sommigen zijn bijna wanhopig, zo omschreef Personeelsconsulent Frida Sollingvraa de situatie.