Een forensisch en opsporingsteam (FO-team) is begin deze week vertrokken richting Oekraïne om onderzoek te doen naar oorlogsmisdrijven. Dit keer gaat het om een ongeveer 60-koppig team, waar ook 9 Tsjechische experts deel van uitmaken.
Het onderzoek is onder de vlag van het Internationaal Strafhof. De Nederlandse tak bestaat wederom uit rechercheurs van de marechaussee. Zij worden aangevuld met experts van andere defensieonderdelen. De taken van het team zijn onderzoek doen en bewijs veiligstellen. Dat gebeurt onder de vlag van het Internationaal Strafhof (ICC).
Nederland en Tsjechië geven dit keer gezamenlijk invulling aan de inzet. Die is zeker niet zonder risico. In Oekraïne wordt nog altijd hevig gestreden.
Een jaar geleden hebben Litouwen, Polen en Oekraïne een gemeenschappelijk onderzoeksteam (JIT) opgericht naar ernstige internationale misdrijven gepleegd in Oekraïne. Daarna hebben nog vier landen zich bij dat team aangesloten en is bij Eurojust in Den Haag een speciale afdeling opgericht om bewijsmateriaal te verzamelen, op te slaan en te analyseren.
Het is de derde keer dat het Nederlandse Forensisch Onderzoeksteam naar Oekraïne gaat. In mei vorig jaar gebeurde dat voor het eerst. De tweede keer vond eind vorig jaar plaats. In die periodes is bewijs veiliggesteld dat overgedragen is aan het ICC. Daar wordt bepaald of tot vervolging wordt overgegaan.
De oorlog in Oekraïne is het meest gedocumenteerde gewapende conflict tot nu toe. Een jaar na het uitbreken van de oorlog lopen er onderzoeken in meer dan 20 landen, waaronder 14 EU-lidstaten. Met zoveel verschillende belanghebbenden werd al snel duidelijk dat er behoefte was aan een centrale, veilige opslagplaats van bewijsmateriaal. Bijgevolg kwamen de EU-instellingen overeen om het mandaat van Eurojust te verlengen.