De Landbouw-ministers van de EU-landen bespreken in het Duitse Koblenz de toekomst van het Europese gemeenschappelijke landbouwbeleid. Zowel voor- als tegenstanders van de Europese Green Deal zullen daar vanaf zondag protesteren. Ze eisen méér duurzaamheid of mínder bezuinigingen.
De ministers vergaderen zondag en maandag in Koblenz; de landbouwcommissie van het Europees Parlement woensdag hervat na terugkeer van het zomerreces de beraadslagingen over de meerjarenbegroting, over het gemeenschappelijk landbouwbeleid en over de Green Deal. En gezien de meningsverschillen en belangentegenstellingen konden dat wel eens brisante onderhandelingen worden, niet alleen tussen politieke fracties, maar ook met de Europese Commissie, met de ministerraden en zelfs met de staatshoofden en regeringsleiders.
Daar waar tot voor enkele jaren het min of meer gebruikelijk was dat de EU-Landbouwcommissaris, de Euro-Landbouwcommissie en de LNV-ministers het beleid en de budgetten vaststelden, hangt in Brussel de agrarische vlag er tegenwoordig heel ánders bij.
Jarenlang hebben veel EU-landen gevraagd de grote EU-landbouwuitgaven te verkleinen, hetgeen lange tijd door grote landbouwlanden werd tegengehouden. Bijna een derde van de hele EU-begroting gaat naar Landbouw. Omdat er nu voor het corona-herstelfonds vele honderden miljarden moeten worden vrijgemaakt, ontkomt níemand, ook AGRI niet aan bezuinigingen. En dat kom wel eens betekenen dat de GLB-subsidies over een heel ándere boeg verdeeld gaan worden.
Europa wil weliswaar wereldleider zijn in het bestrijden van klimaatverandering en het beschermen van natuur en milieu, maar de EU worstelt nog om die visie te verzoenen met zijn eigen gigantische landbouw-subsidiesysteem. Het blok is ook bezig met de hervorming van zijn Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van 336 miljard euro, die de Commissie als cruciaal beschouwt om die ‘groene’ doelstellingen te halen.
Bovendien zal komend half jaar duidelijk moeten worden of daadwerkelijk de Milieucommissie ENVI de grootste zeggenschap gaat krijgen over de Green Deal-budgetten, en daarmee dus ook over het belangrijkste onderdeel van de AGRI-begroting.
Al voordat de Europese Unie de Green Deal-wetgeving heeft aangenomen, wordt het voorstel dus nu al geconfronteerd met bezwaren en bedenkingen van sommige EU-landen en agrarische lobbygroepen. Zes Oost-Europese landen riepen deze maand op om de groene doelen ‘adviserend’ in plaats van ‘bindend’ te maken.
Brussel mag van boeren niet verwachten dat ze “een strategie steunen die de levensvatbaarheid van hun eigen sectoren ondermijnt”, waarschuwde Pekka Pesonen, het hoofd van de Europese agrarische Copa & Cogeca-lobby, in mei. EU-landbouwcommissaris Janusz Wojciechowski heeft eerder gezegd dat de plannen van Brussel “herzien” kunnen worden als ze het concurrentievermogen of de voedselzekerheid bedreigen.
Critici vragen zich inmiddels af of de hervorming van het landbouwbeleid en de Green Deal echt op elkaar kunnen worden afgestemd, of dat het één het ánder zal gaan overheersen. Het debat over de vraag in hoeverre boeren moeten worden aangespoord tot milieumaatregelen – en hoeveel geld ze daarvoor nodig hebben – zal ook komend half jaar de agenda’s van veel EP-politici bepalen.