Deense varkensfokkers hebben vorig jaar een recordaantal van ruim 15 miljoen biggen en varkens geëxporteerd, waarvan meer dan 12 miljoen naar verafgelegen landen zijn verzonden. In vrijwel alle gevallen betrof dit transporten van langer dan acht uur, zowel binnen als buiten de EU.
Zo werden er vorig jaar bijvoorbeeld ruim 300.000 Deense varkens naar Servië vervoerd. Polen en Duitsland zijn veruit de grootste afnemers van Deense biggen. Er gingen er ruim een miljoen naar Italië, maar ook naar andere verre bestemmingen.
De maximaal toegestane reistijd in één rit is acht uur, gevolgd door een verplichte rustperiode van een etmaal. In veel EU-landen gaan wel stemmen op om transporten van levend vee verder aan banden te leggen, maar de huidige Europese Commissie heeft daar op het laatste moment van afgezien.
Het is de EU die de regels bepaalt voor het vervoer van dieren die vertrekken vanuit een EU-lidstaat. De regels zijn vastgelegd in de transportverordening, die in 2005 van kracht werd en dus al bijna twintig jaar niet meer is bijgewerkt.
Uit de nieuwe Deense cijfers over lange transporten blijkt bovendien dat slechts 0,65 procent varkens betreft die naar het buitenland zijn vervoerd voor de slacht. Ruim 98 procent waren varkens voor ‘verdere fokkerij’, dat wil zeggen biggen voor het mesten op een buitenlandse kudde.
“Vorig jaar exporteerden Deense boeren voor het eerst meer levende varkens dan er thuis werden geslacht. En nu blijkt uit de cijfers dat het overgrote merendeel biggen zijn, die op lange transporten van meer dan acht uur terechtkomen. Het is verwerpelijk en een verkeerde richting voor onze voedselproductie”, zegt Britta Riis, directeur van Dyrenes Beskyttelse.
Vooral wachtrijen of andere stops onderweg zorgen in de zomermaanden voor stijgende temperaturen in vrachtwagens met dieren, die doorgaans geen koelsysteem in het ruim hebben. Met de recordexport van Deense varkens en de daaruit voortvloeiende lange transporten, blijft het debat over de noodzaak van strengere regelgeving voortduren.