Landbouwminister Piet Adema zegt dat Nederland komende week in de EU-Landbouwraad zal pleiten voor snelle afhandeling van het voorstel voor minder pesticiden in de landbouw (SUR). Nederland maakt deel uit van een groep van zes EU-landen die het voorstel vanaf den beginne hebben gesteund. Andere EU-landen willen het afwijzen of afremmen.
Het pesticiden-voorstel heeft vertraging opgelopen omdat verscheidene EU-landen geen enkele rem willen op het gebruik van chemie-in-de-agri, of in elk geval het voorstel over de Europese verkiezingen (juni 2024) heen tillen. Het voorstel werd een half jaar geleden door het toenmalige Tsjechische voorzitterschap ‘teruggestuurd’ naar de Commissarissen Timmermans, Sinkevicius en Kyriakides, met het verzoek om aanvullend ‘gevolgen-onderzoek’.
Uit een aanvullende nota van 218 pagina’s blijkt dat de gevolgen voor de meeste landbouwproducten reuze meevallen, dat er geen totaalverbod komt (alleen voor openbare parken en plantsoenen), en dat de beperking in de land- en tuinbouw alleen geldt voor de ècht ‘gevaarlijke’ (gezondheidsbedreigende) middelen.
Bovendien heeft Brussel al eerder duidelijk gemaakt dat landen die al veel middelengebruik hebben teruggedrongen, daarvoor beloond moet worden met een lágere taakstelling.
De aanvullende gevolgenrapportage is onlangs al uitgelekt, en wordt mógelijk op 5 juli door de Europese Commissie gepresenteerd. Maar Brussel koppelt dat ook aan hun voorstel voor een natuurherstelwet waarover de envi-milieucommissie van het Europees Parlement dinsdag een slotstemming houdt.
Bovendien heeft huidig EU-voorzitter Zweden twee technische compromissen op het pesticidenvoorstel ingebracht. Hierbij is er keuzevrijheid voor lidstaten om richtlijnen op te stellen voor individuele gewassen of voor gewasgroepen. Ook kunnen de EU-landen kiezen om deze verplichting in te vullen door bindende regels op te stellen.
Lidstaten moeten richtlijnen of regels opstellen voor gewassen die qua areaal samen 75% (was 90%) van het landbouwareaal beslaan. Een meerderheid van de EU-landen steunt deze keuzemogelijkheden, ook Nederland, zo meldt Adema in zijn geannoteerde Kamerbrief.
Daarnaast bespreken de Landbouwministers op hun tweedaags beraad ook het verzoek van zeven EU-landen om twee tijdelijke versoepelingen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) ook volgend jaar in stand te houden. Dat zou nog steeds nodig zijn voor de bedreigde wereldwijde voedselzekerheid vanwege de Russische oorlog tegen Oekraïne. De Europese Commissie zegt dat de voedselgevolgen weliswaar onder druk staan, maar tot nu toe behoorlijk meevallen.
Het gaat om de twee versoepelingen voor verplichte wisselteelt, en het ongebruikt laten van braakliggende gronden ten gunste van stimulering van de biodiversiteit. Die twee derogaties werden vorig jaar onder druk van het Europees Parlement (‘tijdelijk, voor één jaar’) in het GLB 2023-2027 opgenomen toen duidelijk werd dat de Oekraïense graanexport getroffen zou worden door de Russische blokkade van de Zwarte Zee-havens.
In het pleidooi van Estland, Letland, Litouwen, Finland, Polen, Tsjechië en Hongarije wordt wordt nu ook gewezen op de aanhoudende droogte en daarmee gepaard gaande tegenvallende oogsten, waarom verruiming van productiemogelijkheden ook wenselijk zou zijn.