In de Duitse Bondsdag hebben de regeringsfracties en de oppositie begin deze week een tam debat gevoerd over de begroting van het ministerie voor Landbouw. Veel van het huidige beleid wordt komend jaar voortgezet, en voor een grote, ingrijpende transitie is (nog?) geen geld.
De totale begroting-2025 voor het BMEL-ministerie bedraagt ongeveer 6,3 miljard euro, maar er moet nog 150 miljoen euro worden bespaard om het begrotingstekort van de federale regering te verminderen. Die bezuinigingen raken verschillende onderdelen van het landbouwbeleid, waaronder programma’s voor plattelandsontwikkeling.
Voor de jaren erna zijn er grote financiële uitdagingen. De meerjarenraming van minister Cem Özdemir (Groenen) staat vooral in het teken van hervormingen in veehouderij en landbouw. Die noemt hij essentieel om te kunnen voldoen aan de Europese normen voor klimaat en dierenwelzijn
Deze transitie is echter duur, en er is onvoldoende budget om er subsidie voor te kunnen geven. Zowel de regeringsfracties als de oppositiepartijen zijn het erover eens dát er overheidssteun nodig is voor de transitie, maar ze zijn het nog oneens over hoe dat betaald moet worden. Özdemir vindt dat de btw op alle levensmiddelen een paar procent kan worden verhoogd; anderen vinden dat er een aparte toeslag (‘vleestaks’) op de winkelprijs van ‘rood vlees’ moet komen.
Een derde variant is verhoging van de inkomstenbelasting: dan betalen álle Duitsers mee, niet alleen de vleeseters. Özdemir riep de centrumlinkse coalitie van SPD, Groenen en FDP op daar nu eindelijk eens een knoop over door te hakken..
Tijdens het debat uitte de oppositie scherpe kritiek op de landbouwbegroting. De CDU/CSU, onder leiding van Friedrich Merz, hekelde het gebrek aan ambitie en noemde de voorgestelde hervormingen halfslachtig. Volgens Merz moeten de hervormingen worden versneld met concrete financiële steun voor de landbouwsector.
Ondanks de kritiek en de financiële beperkingen gaf Özdemir aan dat hij vasthoudt aan zijn visie voor een duurzame landbouwsector. Hij wees erop dat de hervormingen niet alleen nodig zijn om te voldoen aan de Europese regels maar ook om de concurrentiepositie van de Duitse landbouw op de lange termijn te verbeteren.
Omdat in de Europese Unie de eerder aangekondigde aanscherping van de wetten tegen dierenleed op de lange baan is geschoven, heeft Özdemir vorige week alsnog zijn eigen voorstel bij de Bondsdag ingediend. Dat heeft hij ook gedaan met een eigen Duits wetsvoorstel voor beperking van het gebruik van chemicaliën in de landbouw; hij wil geen verbod.
De nieuwe dierenwelzijnswet voorziet ondermeer in strengere straffen en boetes voor dierenmishandeling, een verbod op anonieme dierenhandel, een uitsterfconstrcutie voor de aanschaf van circusdieren en vermindering van het aantal dierproeven in laboratoriums. Het verbod – over tien jaar – voor het jaarrond binnenhouden van (vastgebonden) vee gaat niet gelden voor boeren met minder dan vijftig dieren.